Hugo Raspoet was licentiaat Romaanse talen en debuteerde in 1962 als chansonnier tijdens de in Leuven georganiseerde liedjeswedstrijd 'Zitternliedjenin'. Datzelfde jaar liet hij zich evenwel nog meer opmerken tijdens de 'Ontdek de ster' van de BRT. TV-kijkend Vlaanderen smolt toen voor zijn lied 'Mijn koningskind'. Na elf even succesrijke als woelige jaren hield hij het in juli 1973 plots als artiest voor bekeken en wijdde hij zich aan zijn job als vertaler van ondertitels bij de BRT.
Raspoet zag er goed uit: een mengeling van 'de looks' van een middeleeuwse troubadour met de charmes van zowel een bedelstudent als van een prinsstudent, zoals die in operettes werden voorgesteld. Een zachte stem, eenvoudige en niet opdringerige melodieën, romantische teksten, rustig gitaarspel. Zo zat dat tenminste in de beginperiode. Bij de Nederlandse Pocketplaat van Jo Van Eetvelde werden zijn eerste chansons vastgelegd op vinyl, waarbij hij voor zijn tweede EP de hulp kreeg van de toen piepjonge Wim (Wannes) Van de Velde.
Na een felle opgang beleefde hij een jaar na zijn debuut al een eerste afgang tijdens het derde Kleinkunsteiland in Leuven (1963). Hij zat op dat moment in volle legerdienst en er werd naderhand in verband met zijn belabberde prestatie zalvend gezegd dat niet alles in orde was met zijn nachtvergunning en dat hij daarom zo slecht functioneerde op het podium. Maar het publiek had het duidelijk ook moeilijk met de inhoudelijke kant van zijn liedjes uit die periode, waarvan de teksten - ook volgens de critici van toen - nogal 'verward' en 'zwak' waren.
Aanvankelijk schreef hij - zoals we hoger reeds aanhaalden - romantische teksten, geijkt op de Franse chansontraditie, maar naarmate de jaren '60 vorderden werd hij scherper, concreter en niet zo vlinderend meer. Hij wou steeds nadrukkelijker politieke- en sociale meningen verkondigen.
Op 17 januari 1969 zou hij in de BRT-uitzending 'Stellig stelling nemen' een voor dat programma speciaal gecomponeerd lied zingen: 'Evviva il papa'. Dat was een regelrechte schoffering van de paus en van het instituut roomskatholieke kerk. Raspoet, zijn lied en de hele geplande uitzending werden door de toenmalige BRT-top onmiddellijk geschrapt en vervangen door het programma 'Freddy Quinn in Mexico'. Daarna schrapte of boycotte het Davidsfonds waar mogelijk was alle geplande optredens van de kleinkunstenaar en in Borgerhout werd hij volgens de overlevering door de politie zelfs van het podium gehaald.
Het legde Raspoet evenwel geen windeieren en de meeste media kozen zijn kant in de controverse. Een jaar later verbaasde hij vriend en vijand toen hij in de Brusselse studio Leponce onder leiding van duizendpoot-producer Roland Verlooven zijn klassieker 'Helena' kon opnemen. Dit was en is zijn gouden stek in de eregalerij van de Vlaamse kleinkunst.
Maar dit succesnummer was ook het begin van zijn zwanengang. Hij keek ietwat verbaasd naar hetgeen hij 'de inflatie van de kleinkunst' noemde en naar de commercialisering van het genre. Hij kon moeilijk waarderen dat zijn publiek blijkbaar op de stoel zat te draaien tot hij eindelijk 'Helena' zou zingen. Hij zag tot zijn verwondering zangers met elektrisch tuig op de podiums verschijnen en hij vond van zichzelf dat hij 'uitgepraat en uitgeschreven' was.
Ook het publiek zag hij niet meer zitten. En dus besloot hij in juli 1973 om definitief te stoppen met optreden en om weer ondertitels te gaan vertalen voor de BRT.
Ietwat bitter verwoordde hij het toen zo: "Toen ik begon, had je een studentenpubliek, nu zijn het bakvissen van 15, 16 jaar. Dat ik zelf een dag ouder word, heeft er geloof ik niets mee te maken. Maar ik kan me gewoon niet voorstellen dat kinderen van 16 jaar de rijpheid hebben die mensen van 20 vroeger hadden. En ik merk het ook: 'Helena' beschouwen ze als een liefdesliedje. Als je ergens een toespeling op maakt, snappen ze het niet".
En nog dit: "Ik zag het allemaal niet zitten toen de eerste rockjongens op het kleinkunst-podium verschenen. Dat was helemaal mijn richting niet. Ik snapte niet wat die wilden bereiken en ik kon me moeilijk akkoord verklaren met de gang van zaken. Voor mij primeert hoe dan ook de tekst: dat is het belangrijkste bij een lied".
Na enkele jaren radiostilte kondigde het Antwerpse theaterbureau 'Spiraal' in de lente van 1978 totaal onverwacht een come-back aan van Hugo Raspoet. Op deze aankondiging reageerde de zanger zelf laconiek: "Wanneer ik inderdaad opnieuw ga zingen, dan hangt dat in hoofdzaak af van het repertoire dat ik zou opbouwen. Wanneer ik daar gelukkig mee ben én wanneer ik vind dat ik dat zelf moet vertolken én wanneer dat in uitstekende omstandigheden zou kunnen gebeuren, dan houd ik inderdaad rekening met een come-back naar het podium". Zover kwam het (nog) niet.
Pol Van Mossevelde
& Muziekcentrum Vlaanderen